Het CBb is  het eens met de uitspraak dat de fosfaatbehoefte van de melkveehouderij van de man in kwestie door het jaar heen verschilt. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) concludeerde tijdens de zitting dat de bedrijfscyclus op de melkveehouderij inderdaad anders is dan bij andere melkveehouderijen. LNV erkende eveneens dat er geen rekening wordt gehouden met een dergelijke bedrijfscyclus als er slechts één peildatum is. Het oordeel van het College luidde dat het opfokbedrijf volgens de peildatum voor slechts drie dieren van een jaar en ouder fosfaatrechten kreeg toegekend. Voor de 32 dieren waar hij afstand  van deed, ontving hij geen fosfaatrechten. En dat terwijl dit melkvee wel degelijk deel uitmaakte van de bedrijfscyclus. Het CBb is van mening dat de melkveehouder op voorhand niet kon voorzien wat de gevolgen waren van de verkoop van zijn melkvee voor 2 juli 2015.

Hoe nu verder?

Krijgt de melkveehouder het geëiste aantal fosfaatrechten nu wel of niet toegekend? Het CBb brandt hier haar vingers niet aan. Het is nu aan het ministerie om een nieuw besluit te nemen. Wel is het CBb van mening dat de melkveehouder in kwestie tot een zekere hoogte gecompenseerd moet worden. Binnen zes weken dient het ministerie met een nieuwe besluit te komen voor wat betreft de fosfaatrechten bij een opfokbedrijf met een specifieke bedrijfscyclus.